Lichtjesavond bij graven geallieerde militairen in Tilburg en Goirle
Op 24 december 2023 organiseerde de Bond van Wapenbroeders, Afdeling Midden-Brabant in Tilburg (samen met het Oranje Comité) en in Goirle weer een lichtjesavond bij de graven van de geallieerde militairen.
Voorzitter Jan Schrijver heette de aanwezigen van harte welkom bij deze ceremonie en in Tilburg in het bijzonder burgemeester Weterings en in Goirle in het bijzonder burgemeester Van Stappershoef en zijn partner.
Hierna sprak hij de woorden uit:
Kerstmis is het feest van vrede en licht. Christus kwam op de wereld om vrede te brengen onder alle mensen. Hij wilde in de donkere dagen van oorlog en geweld, licht brengen, licht van hoop. Helaas moeten we constateren dat vandaag die vrede op veel plaatsen in de wereld niet aanwezig is. Denk maar aan Oekraïne, aan Israël en de Gazastrook, aan vele landen in Afrika. Vandaag, op kerstavond, zijn wij hier bij elkaar gekomen bij de graven van de geallieerde militairen, die bijna 80 jaar geleden naar ons land kwamen om de vrede terug te brengen. Zij brachten na 4 duistere jaren het licht en daarmee de hoop terug. Helaas was er voor hen geen licht meer. Zij brachten het grootste offer voor onze vrede en onze vrijheid. Op deze donkere kerstavond brengen wij het licht naar hen om deze militairen te eren en te danken.
Vervolgens plaatsten de deelnemers lichtjes bij de graven van de geallieerde militairen als ook op het monument. Aansluitend volgde een moment van stilte en bezinning.
Jan Schrijver vertelde aansluitend een kerstverhaal, dat zich op 24 december 1944 heeft afgespeeld in de buurt van Monchau (D). Het hele verhaal kunt u hieronder lezen
In Tilburg zong mevrouw van Riel en in Goirle zong mevr. Marij van Belkom een passend kerstlied.
In zijn dankwoord bedankte Jan Schrijver de aanwezigen en in het bijzonder het Oranjecomité Tilburg en de Stichting Begraafplaatsen Goirle
Naar de foto's van mevr. Emma Karel: >
Naar de foto's van dhr. Hans Kroes: >
Kerstverhaal
Dit verhaal speelde zich af op kerstavond 1944.
De jagershut waar dit verhaal zich afspeelde, werd gedurende de winter van 1944-1945 bewoond door Elisabeth Vincken en haar 12-jarige zoon Fritz. De vader van Fritz deed dienst bij de luchtbescherming in het nabijgelegen Monschau. Vanwege de hevige bombardementen op hun woonplaats Aken hadden moeder en zoon hun toevlucht gezocht in de jagershut van vader in Hürtgenwald. Daar vonden zware gevechten plaats tussen de Amerikanen en Duitsers, maar het zwaartepunt van het front had zich in december verplaatst naar de Ardennen.
Fritz en zijn moeder hadden gehoopt dat vader kerstavond bij hen zou vieren, maar toen hij weg bleef besloten ze het kerstdiner uit te stellen tot nieuwjaar. Een klop op de deur vormde het begin van een avond die een heel onverwachte wending nam. Toen Elisabeth Vincken de deur opende, stond ze oog-in-oog met drie Amerikaanse militairen, waarvan er één ernstig gewond was. Ze hadden geen kwaad in de zin en zochten slechts een warm onderkomen om bij te komen, nadat ze verdwaald waren en drie dagen in de kou hadden rondgelopen op zoek naar hun bataljon. De Amerikanen spraken geen Duits, maar één van hen kon wel in het Frans converseren met de Duitse vrouw. Ze liet de jonge mannen, die haar zoons hadden kunnen zijn, binnen. De gewonde Amerikaan werd door zijn kameraden naar binnen gedragen en op het bed van de jongen gelegd.
De soldaten stelden zich voor als Jim, Robin en Harry. De gastvrouw besloot het uitgestelde kerstdiner alsnog op te dienen aan haar uitgehongerde gasten. De vetgemeste haan ging de oven in en Fritz begon met het dekken van de tafel voor vijf. Terwijl Jim hielp met koken, verzorgde Robin zijn gewonde maat Harry. Hij had een kogelwond in zijn bovenbeen en werd verbonden met door de vrouw in repen gescheurde repen van een laken. Terwijl de hut in het bos zich vulde met de heerlijke geur uit de oven, werd er opnieuw op de deur geklopt. Fritz verwachtte meer verdwaalde Amerikanen, maar toen hij de deur opendeed verstilde hij van angst bij de aanblik van drie Duitse soldaten. Op het onderbrengen van vijandelijke soldatenstond de doodstraf, zo wist hij
Elisabeth snelde naar de deur en verwelkomde de Wehrmacht-soldaten door ze een vrolijk kerstfeest te wensen. De mannen, die net als de Amerikanen nog erg jong waren, vertelden haar dat ze hun regiment kwijtgeraakt waren en vroegen of ze de nacht in de hut mochten doorbrengen. De vrouw ging akkoord en bood hen een warme maaltijd aan, wat de hongerige militairen natuurlijk niet afsloegen. “Maar we hebben drie andere gasten, die jullie niet als vrienden zullen beschouwen”, zo vervolgde Elisabeth Vincken. “Het is kerstavond en er wordt hier niet geschoten”, waarschuwde ze op ferme toon. De Duitsers begrepen dat de vrouw Amerikanen herbergde, maar besloten haar te gehoorzamen. Ze lieten hun wapens achter op een houtstapel en stapten de warme hut binnen. Ook de Amerikanen stonden op verzoek van de vrouw hun wapens aan haar af.
De atmosfeer was aanvankelijk gespannen, maar geleidelijk werd het ijs gebroken. Eén van de Duitsers sprak Engels en was als medicijnenstudent in staat om de gezondheidstoestand van de gewonde Amerikaan te beoordelen. Hij concludeerde dat de man veel bloed had verloren, maar dat de wond dankzij de kou niet geïnfecteerd was. Met rust en een goede verzorging zou het met hem goedkomen.
Die goede verzorging zat wel goed, want de militairen lieten zich de gebraden haan goed smaken. De Duitsers deelden een brood en een fles rode wijn met de Amerikanen. De helft van de rode wijn werd door de vrouw bewaard voor de gewonde militair.
De wapenstilstand in de hut duurde tot de volgende ochtend. De mannen kregen van hun gastvrouw een bord havermoutpap en voor de Amerikaan met de beenwond maakte ze een krachtdrankje met ei, suiker en de overgebleven wijn. Om hem te kunnen vervoeren werd een brancard gemaakt van houten palen en een tafelkleed. Daarna gingen de Amerikanen en Duitsers ieder hun eigen weg, maar niet nadat de Duitse korporaal eerst nog zijn vijanden de juiste weg in de richting van de Amerikaanse linies gewezen had en hen een kompas meegaf. Voordat de soldaten vertrokken gaf Elisabeth Vincken hun wapens terug. “Wees voorzichtig jongens”, zei ze. “Ik wil dat jullie op een dag weer naar jullie eigen huis kunnen terugkeren.” De Duitsers en de Amerikanen schudden elkaar de hand en verdwenen in tegengestelde richtingen.